De Telegraaf: Amsterdam gaat roofkunst sneller teruggeven

Door MIKE MULLER

19 feb. 2021 in BINNENLAND

AMSTERDAM – De gemeente Amsterdam gaat een andere werkwijze hanteren om ‘roofkunst’ in bezit van de stad, toch terug te geven aan de Joodse erfgenamen. Volgens het Amsterdamse stadsbestuur is het zoveel mogelijk teruggeven van kunst aan de rechtmatige (erven van) eigenaren „het minste wat we kunnen doen voor de slachtoffers van het nazibewind”, zegt cultuurwethouder Touria Meliani (GL).

De gemeente Amstardam is eigenaar van een omvangrijke kunstcollectie die wordt beheerd door het Stedelijk Museum Amsterdam, het Amsterdam Museum en het Stadsarchief Amsterdam. Naar de herkomst van de objecten in deze collectie is uitgebreid onderzoek gedaan. Bij een aantal werken werd duidelijk dat deze in de periode 1933-1945 mogelijk onvrijwillig uit het bezit zijn geraakt van de voormalige eigenaren. Bij het Stedelijk Museum Amsterdam gaat het om 15 kunstwerken, bij het Amsterdam Museum om 7 werken en bij het Stadsarchief Amsterdam om 8 werken.

Restitutie

De stad benaderde de voormalige eigenaren of hun erven en dat leidde in vier gevallen tot een restitutieverzoek. Een speciale commissie beoordeelde aan de hand van criteria of teruggave nodig was. Twee werken werden daarom teruggegeven: het schilderij ‘Portret van Joan Huydecoper naar Bartholomeus van der Helst’ uit het Amsterdam Museum en de tekening ‘Judenviertel in Amsterdam’ door Max Liebermann uit het Stadsarchief.

Afgelopen jaren ontstond discussie of de beoordelingskaders waarop getoetst wordt, wel juist zijn. De Commissie Kohnstamm pleitte eind 2020 voor een herijking van het huidige Nederlandse restitutiebeleid. Volgens de commissie staat het huidige beoordelingskader niet in dienst van het herstellen van onrecht dat de slachtoffers is aangedaan.

Eerste gemeente

De Commissie achtte het principieel onjuist om het aspect ‘belang van het werk voor de bezitter’ nog bij de belangenafweging te betrekken. De gemeente Amsterdam neemt die conclusie, als eerste gemeente en nog voor de Rijksoverheid zich heeft uitgelaten, over. Het stadsbestuur vindt dat het nieuwe beoordelingskader niet alleen voor nieuwe restitutiezaken moet gelden, maar ook voor lopende en reeds afgehandelde zaken, „en neemt vanzelfsprekend de eventuele consequenties voor haar rekening”, zo meldt wethouder Meliani.

Dat betekent goed nieuws voor de erven – twee Amerikanen en een Nederlander- van Robert Lewenstein en van een pleegkind van Irma Klein. Dit Joodse echtpaar, dat later scheidde, kreeg in 1937 via de erfenis van hun in dat jaar gestorven (schoon)moeder Hedwig Lewenstein-Weijermann het schilderij Bild mit häusern (1909) van de Russische kunstenaar Wassily Kandinsky in hun bezit. Drie jaar later, op 9 oktober 1940, werd het schilderij per opbod verkocht bij het Amsterdamse veilinghuis van Frederik Muller & Co. Het is nu vele miljoenen waard, terwijl het destijds voor een habbekrats, 160 gulden, tegenwoordig omgerekend zo’n 1600 euro, in bezit van de gemeente kwam.

Juridische strijd

Al jaren speelt er een juridische strijd tussen de erven van Lewenstein en de gemeente Amsterdam. Hoewel de gemeente door de rechter in het gelijk werd gesteld en niet is gehouden aan teruggave, wil de gemeente Amsterdam nu toch een nieuwe afweging maken op grond van het nieuwe beoordelingskader. „Het college zal met de verzoekers in contact treden om samen opnieuw, zodra er een nieuw afwegingskader is, naar de restitutiecommissie te stappen”, meldt wethouder Touria Meliani. Dat geldt ook voor een ander restituatieverzoek dat nog in behandeling is. Dit gaat om twee zilveren zoutvaten van Johannes Lutma, die zich nu in het Amsterdam Museum bevinden.

Cliënt overleden

Prof. dr. Axel Hagedorn, die de familie Lewenstein juridisch bijstaat, is verheugd met de stap die de gemeente heeft gezet. “Wij zijn blij dat er beweging in de zaak komt. Volgende maand dient namelijk het hoger beroep, dat gaan wij ook niet uitstellen omdat wij denken dat het advies uit 2018 onjuist is. De gemeente moet nu alles op alles zetten om het snel terug te geven. Daar hoeft de commissie zich niet opnieuw over te buigen, want bij het eerste verzoek duurde dat van 2013 tot 2018. Daar komt bij dat een van mijn cliënten, die zoveel waarde hechtte aan het kunstwerk, onlangs is overleden. De anderen zijn ook op leeftijd. Nu opnieuw lang wachten zou ook vanuit dat oogpunt niet correct zijn. Belangrijk is dat de belangenafweging van tafel is en die was beslissend voor de restitutiecommissie in 2018.”

Erkenning van onrecht

Volgens de Amsterdam cultuurwethouder is het leed dat met name Joodse burgers is aangedaan in de Tweede Wereldoorlog ongekend en onomkeerbaar. „De Joodse burgers is bezit, rechten, waardigheid en in veel gevallen het leven afgenomen. Voor zover nog iets hersteld kan worden van het grote onrecht dat hen is aangedaan, hebben we als samenleving de morele plicht hiernaar te handelen. Dat geldt zeker voor de vele kunstwerken die in bezit waren van Joodse burgers en geroofd werden door nazi’s of op een andere manier uit bezit zijn geraakt van de eigenaren. Het teruggeven van deze kunstwerken kan voor de slachtoffers heel veel betekenen en is van groot belang voor de erkenning van het onrecht dat hen is aangedaan.”